Psalms 145


Ik moet immers wel de mensen haten die U haten, Here?
Ik heb een diepe afkeer van mensen die tegen U in opstand komen.

1 Ik voel een diepe haat tegen hen
en beschouw hen als mijn eigen vijanden.

2 God, houdt U mij in het oog en ken mijn hart.
Toets mij. U mag alles weten wat er in mij omgaat.

3 Let op of ik soms de verkeerde weg opga.
Leid mij op uw weg, die naar uw eeuwigheid voert.

4

Een psalm van David voor de koordirigent.

5
6 Here, bescherm mij tegen de misdadigers
en houd mij uit de handen van hen die geweld liefhebben.

7 Zij beramen slechte plannen
en zijn voortdurend uit op oorlog.

8 Hun tong is zo scherp als die van een slang
en hun lippen spuwen dodelijk gif.

9 Here, bescherm mij tegen de aanvallen van de ongelovigen
en houd mij uit de handen van hen die geweld liefhebben.
Zij zijn van plan mij te laten struikelen.

10 Hoogmoedige mensen zetten vallen voor mij,
valstrikken en netten om mij te vangen.

11 Maar ik zeg tegen de Here: ‘U bent mijn God.’
Here, luister toch naar mijn bidden en smeken.

12 Almachtige Here, U bevrijdt mij door uw kracht.
U beschermt mijn leven wanneer de oorlog uitbreekt.

13 Here, voorkom dat mijn vijanden hun zin krijgen.
En laat, als zij mij aanvallen, hun aanslag mislukken.

14 Het kwaad van de mensen om mij heen
en de slechte dingen die zij zeggen,
zullen hun zelf overkomen.

15 Laat het gloeiende kolen op hen regenen,
laat hen in een vuurkuil vallen waar ze nooit meer uitkomen.

16 De roddelaar heeft geen recht van leven in dit land
en ik hoop dat het ongeluk de misdadiger inhaalt.

17 Ik ben ervan overtuigd dat de Here het opneemt voor de armen
en verdedigt wie het moeilijk hebben.

18 Het is duidelijk dat de oprechte mensen uw naam zullen prijzen,
zij mogen in uw nabijheid leven.

19

Een psalm van David.

20 Och Here, ik schreeuw het uit tot U, kom mij snel te hulp.
Luister naar mijn stem als ik U aanroep.

21 Laat mijn gebed U als een reukoffer bereiken.
Laten mijn opgeheven handen voor U als een avondoffer zijn.
Copyright information for NldHTB